Visie op pedagogiek en omgaan met elkaar
Kinderen komen tot actief en gemotiveerd leren als aan drie belangrijke voorwaarden wordt voldaan: relatie, competentie en autonomie.
Relatie: “Ik wil het graag met anderen doen.”
Je wilt je veilig weten , gewaardeerd voelen, erbij horen en plezier met anderen hebben. Je wilt dingen samen doen en hulp en ondersteuning geven en ontvangen. Daarom vinden we het belangrijk dat we interesse voor de kinderen hebben en met hun wensen rekening houden. We honoreren hun initiatieven. We delen gedachten en emoties met hen. We laten hen merken dat we hen waarderen om wie ze zijn en laten merken dat ze mogen uitblinken en fouten mogen maken.
Competentie:“ Ik wil laten zien wat ik kan.”
Je wilt iets nieuws leren en je ontwikkelen. Je leert je mogelijkheden ontdekken en je leert in moeilijkheden kansen en uitdagingen te zien. Je hebt daar plezier in. Daarom besteden we aandacht aan de manier waarop kinderen hun taak beleven en geven we ze uitzicht op succes en vertrouwen in zichzelf. We geven ze ruimte voor verschillende werkstijlen en activeren kinderen te laten zien wat ze kunnen. We laten merken hun initiatieven te honoreren en hun ideeën te waarderen. We geven ruimte aan de verschillen tussen kinderen in snelheid van begrip, belangstelling, inprentings- vermogen, reactiesnelheid en tempo. We verwachten van alle kinderen dat ze hun talenten ten volle benutten.
Autonomie “ Ik wil het nu zelf doen.”
Je wilt dat er rekening wordt gehouden met jouw eigen ideeën, wensen, belangstelling. Daarom komen we tegemoet aan de wens van ieder kind in zijn streven naar onafhankelijkheid en zelfontplooiing. We geven ruimte tot eigen initiatief, ruimte voor een eigen aanpak en een eigen oplossing. We stimuleren de eigen inbreng en de eigen mening. We vragen van de kinderen verantwoordelijkheid voor hun eigen leren op zich te leren nemen. Daarin zijn kinderen verschillend wat betreft (on)afhankelijkheid en daar houden we rekening mee.